De maatregelen om verspreiding van het virus in de hand te houden worden versoepeld. Ook de kerken mogen diensten gaan houden mét ‘bezoekers’. Je stelt je voor hoe dat gaat: iedereen valt elkaar lachend in de armen, we gaan dicht bij elkaar zitten en zingen met meer overgave dan anders onze lofliederen. Maar dan dringt de realiteit door. Zo zal het helemaal niet gaan! De stoelen staan op minstens anderhalve meter afstand. Zingen verspreidt het virus, dus we moeten onze mond houden. Een ‘deurbeleid’ bepaalt wie wel en niet naar binnen mogen. Spontane kerkgang is er niet bij. Mensen moeten zich aanmelden van te voren. Is het voor hun eigen bestwil verstandig om ook de oude, meest kwetsbare mensen binnen te laten? Hoe organiseren we de ‘verkeersstromen’, het eenrichtingsverkeer waardoor mensen elkaar niet tegen komen? Wie houdt mensen die hoesten tegen bij de deur? En als de dienst is afgelopen moeten de boekjes, de stoelen, de wc’s, deurklinken gedesinfecteerd worden.
Brrrr… geen fijne gedachten. Het zal wel wennen, maar ik denk niet dat iemand staat te springen om de kerkdeuren op deze manier weer open te doen. Misschien moeten we ons minder concentreren op mensen bij de kerkdiensten en meer denken in doordeweekse bijeenkomsten met een paar mensen tegelijkertijd. Dat gaat óók niet zonder allerlei maatregelen maar die zijn dan toch minder belastend. Ondertussen gaat op zondag wél de dienst door in alle drie onze kernen. Ik voel me daarbij een beetje een kloosterling. Een paar mensen lezen de bijbel, zingen wat en bidden geconcentreerd voor ‘de wereld’ die in ons hart er hélemaal bij is. In kloosters gaat dat al eeuwen goed, ik verwacht dat wij in Oost het in elk geval tot 1 juli ook nog wel zó kunnen volhouden.
Deze blog is geschreven door Greteke de Vries