Wat in onze samenleving van vandaag wezenlijk van waarde is, staat blijkbaar buiten discussie. Het lijkt er wel op dat in de kaalslag van de secularisatie nog maar één waarde fier en recht overeind staat: de gezondheid. Een flauwe echo daarvan weerklinkt op markten en verjaardagen als het gesprek per ongeluk enige diepgang dreigt te krijgen: ‘Ach, als je maar gezond bent…’
Terwille van een langer en daarmee dus blijkbaar ook gelukkiger leven hebben wij de afgelopen tijd nogal wat offers gebracht. In de krant las ik de uitspraak van een hoogleraar dat hij eigenlijk niemand persoonlijk kende die aan Corona is overleden maar wel veel mensen die lijden aan de gevolgen ervan in termen van economische tegenspoed, eenzaamheid en depressie. Van de paar begrafenissen die ik in deze periode leidde, heb ik het ernstige vermoeden dat het overlijden tenminste bespoedigd werd door gevoelens van eenzaamheid, ontreddering en het gebrek aan persoonlijke aandacht, waartoe ook beslist de fysieke aanraking behoort. Wat doen wij elkaar aan?
In onze moderne levensopvatting is eigenlijk geen ruimte meer voor de nachtzijde van ons bestaan. Het is die ruimte waarin ons ziekte en dood overkomt. De ruimte ook waarin wij het leven niet op orde krijgen en waarin ons het huilen nader staat dan het lachen. Maar het is ook die ruimte waarin ons soms het meest wezenlijke toevalt: de liefde en zorgzaamheid van de een voor de ander. De ruimte waarin ons leven wordt teruggebracht tot haar essentie; tot wat er werkelijk toe doet.
Dat moet je niet opzoeken. Dit virus is geen waanzin. Maar je moet er ook niet voor op de vlucht. De kunst is steeds om een mens te zijn op aarde, in deze wereldtijd. Dat is leven van genade, zingt de dichter erachteraan. Maar dichters weten meer dan dominees.
Deze blog is geschreven door Evert Jan de Wijer