Uitgebreide versie // In gesprek met Maarten van Duijn, penningmeester van de Protestantse Kerk Amsterdam (PKA), wordt een helder beeld geschetst van onze financiële situatie en de uitdagingen waarmee we in deze tijd worden geconfronteerd. Maarten wijst op het belang van transparantie en betrokkenheid van kerkleden, om een duurzame toekomst te waarborgen.
“Er heerst vaak een misvatting over de financiële positie van de PKA”, vertelt Maarten. “Gelukkig is het idee dat we een enorm vermogen hebben niet juist. Dat zou betekenen dat het geld doelloos op de bank staat. Wij hebben met elkaar wel een vermogen opgebouwd, met name in de afgelopen decennia. Voor een deel zit dat vermogen in onze gebouwen en voor een deel hebben we dat belegd. Die inkomsten zetten we in voor onze kerk.”
Huidige situatie
Volgens Maarten baart de huidige financiële situatie van de PKA zorgen. “Grotendeels ligt de oorzaak bij financiële ontwikkelingen die ons sterk raken. De afgelopen jaren was dat de energiecrisis, maar structureel raakt de inflatie ons hard. Daardoor liggen onze uitgaven inmiddels 20% hoger dan drie jaar geleden. Ook in het onderhoud van de gebouwen raken de stijgende kosten ons.
De PKA is momenteel niet in staat om de stijgende uitgaven te compenseren met toenemende inkomsten. “Het aandeel van ons levend geld (kerkelijke bijdragen, giften en collecten) daalt door ons ledenbestand dat krimpt. Daarnaast doen we binnen onze kerk steeds meer met professionele krachten waardoor onze uitgaven toenemen. Ook hebben we de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in kerkvernieuwing. Daardoor is ons vermogen afgenomen en daarmee ook ons rendement.”
Omgaan met de financiële uitdagingen
De PKA werkt op dit moment samen met het College van Kerkrentmeesters en de Algemene Kerkenraad hard aan verschillende scenario’s om deze uitdagingen aan te pakken. “Dat is niet eenvoudig. De komende maanden presenteren we verschillende scenario’s om onze uitgaven terug te brengen naar een lager niveau, waardoor we een toekomstbestendige meerjarenbegroting krijgen. Op dit moment maken we een pas op de plaats. Onze ambities uit het beleidskader staan, maar we zoeken naar manieren om een goede focus aan te brengen om de bijbehorende uitgaven maar ook de tijdsbesteding terug te brengen. Veel blijft mogelijk maar we kunnen in een kleinere kerk niet alles. Ook kunnen we niet alles oplossen met meer professionals.”
Verdeling financiële middelen binnen de PKA
Maarten benadrukt dat het vermogen van de kerk van ons allemaal is. “Het rendement dat we behalen op ons vermogen, zetten we op verschillende manieren in. Naast het verstrekken van een vergoeding aan de wijkkerken, wordt een deel van deze middelen gebruikt om de ondersteuning van het Kerkelijk Bureau mogelijk te maken. Ook het jongerenwerk en onze stedelijke presentie en activiteiten worden gefaciliteerd door deze middelen.”
Om de financiële transparantie te waarborgen, maakt de PKA jaarlijks uitgebreide jaarverslagen en begrotingen, waarin het beleidskader wordt vertaald naar jaarplannen met de bijbehorende financiële uitgaven. “We geven regelmatig presentaties tijdens vergaderingen van het College van Kerkrentmeesters en de Algemene Kerkenraad om onze financiële situatie toe te lichten,” legt Maarten uit. Daarnaast hebben alle wijken toegang tot financiële dashboards waarin zij hun eigen uitgaven en inkomsten kunnen monitoren.
Toekomstvisie en wensen
Zijn diepste wens als penningmeester van de PKA? “Dat is om ons vermogen in te zetten voor de kerk van vandaag en morgen. Om dit op lange termijn vol te houden, moeten we nu belangrijke keuzes maken. Ik hoop dat we niet alleen naar vandaag en morgen kijken, maar ook naar overmorgen. Dat geeft rust voor de komende jaren, zodat we ons kunnen richten op onze kerk en onze stad.”
Oproep: helpen in een uitdagende tijd
“De kerk heeft nooit zonder betrokkenheid van haar leden kunnen bestaan. Die inzet zowel in tijd maar ook door middel van een financiële bijdrage maakt dat de kerk ook voor de toekomst bestaansrecht heeft. Wellicht niet precies in dezelfde vorm als de afgelopen jaren. Wellicht met minder middelen, maar meer betrokkenheid.”