Uitleggen tot je een ons weegt
Wielie Elhorst // LHBTI+-predikant Protestantse Kerk Amsterdam
Zeker als LHBTI-predikant ontmoet ik voortdurend mensen die mij vragen toch nog eens uit te leggen hoe je LHBTI kunt zijn en gelovig en dan ook nog predikant. De vraag om uitleg is heel verschillend gemotiveerd: soms uit overduidelijk getoonde weerzin, soms simpelweg vanwege een gebrek aan kennis, soms vanuit een zekere meewarigheid, maar steeds vaker uit oprechte belangstelling.
Tot mijn blijdschap merkte ik dat bijvoorbeeld duidelijk tijdens een ‘meet&greet’ van alle leden van de commissies, het bestuur en de medewerkers van het kantoor van Pride Amsterdam, die we maandag 6 mei jl. in de Oranjekerk mochten faciliteren. Ik was daarbij aanwezig als voorzitter van de Religious Pride Commissie, overigens een functie die ik in mijn eigen tijd vervul. Al gaat het, zoals gezegd, steeds beter, toch overvalt mij ook geregeld een zekere vermoeidheid, als ik wéér uitleg moet geven, als ik opnieuw de afstand ervaar tussen mij en niet (meer) gelovige en niet (meer) kerkelijke LHBTI’ers, als ik opnieuw ervaar dat ik eigenlijk een ‘exoticum’ ben.
Lichte jaloezie
Binnenkort is het weer Pinksteren. Bij alle ‘vertaalmoeite’ die ik ervaar, in de kern altijd rond de boodschap van het Evangelie zelf – niet alleen als LHBTI-predikant trouwens, maar ook als ‘gewoon’ predikant en niet alleen met mensen buiten de kerk, maar ook daarbinnen, lees ik het verhaal van Pinksteren wel eens met een lichte jaloezie. De leerlingen deden, vervuld van de Geest, hun mond open en elk woord dat hun mond verliet, trof het hart van de toehoorders, ieder in hun eigen taal. En duizenden werden toegevoegd aan de gemeenschap van mensen die in Jezus een weg zagen en waarheid en leven. Toe maar! Tja, als je hier het ‘succes’ van het Evangelie alleen wilt afmeten aan de meetbare resultaten uit Handelingen, dan loop je niet alleen de kans op lichte jaloezie, maar ook op frustratie en uiteindelijk word je er misschien zelfs cynisch van. Op dat laatste zal niemand mij ooit kunnen betrappen, maar de frustratie en de lichte jaloezie wil ik niet ontkennen. Het is ook gewoon fijn soms in grote hoeveelheden de vruchten van je werk, van wat je dierbaar is, je hele leven al, te kunnen zien en te kunnen plukken.
Loslaten
De kunst is natuurlijk het vooral aan de Geest over te laten. Dat is best lastig voor het activistische mens dat ik ben. De Geest waait waarheen Zij wil en kiest Haar eigen momentum. Dat de leerlingen in gebed bijeen waren, toen het ging waaien en vlammen, staat er natuurlijk niet voor niets. Het komt niet op ‘actie’ aan, op van alles moeten, of op uitleggen tot je een ons weegt, maar op loslaten en afgestemd zijn en verwachten, tot zomaar opeens de hemel de aarde raakt. En dat heb ik inmiddels vaak genoeg gezien, ook in mijn eigen werk, dwars door al mijn’ uitleggerigheid’ en ‘doenerigheid’ heen: kostbare mensen en gebeurtenissen die op zichzelf van dezelfde overvloedigheid getuigen als die duizenden tijdens dat eerste Pinksteren ooit. Ik mag steeds weer ontdekken dat het niet gaat om de woorden en de daden zoals ik die meen te moeten spreken en doen, maar om hoe ze soms zomaar door de Geest worden gebruikt om de goede boodschap van dat omgekeerde rijk van God in Jezus te laten landen in de harten van de mensen (of in je eigen hart…). Het is altijd goed er rekening mee te houden dat dat nogal eens net even anders gaat dan je zelf had gedacht.