We zijn pas vrij, als iedereen vrij is

We zijn pas vrij, als iedereen vrij is
Wielie Elhorst // LHBTI+-predikant Protestantse Kerk Amsterdam

Tot ik in Amsterdam kwam wonen, had ik nog nooit van Keti Koti gehoord, de dag die jaarlijks op 1 juli de afschaffing van de slavernij op diezelfde datum in 1863 in Suriname en de Nederlandse Antillen herdenkt en viert. Dat beken ik niet zonder schaamte. Sinds ik weet wat Keti Koti is, besteed ik er aandacht aan – al heb ik nog niet aan de herdenking en het feest zelf deelgenomen.

Het liefst zou ik zien dat 1 juli een nationale vrije dag werd. De dag herdenkt en viert een enorm belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Nederland, die voor tienduizenden mensen, Nederlanders, levensveranderend is geweest. 5 mei en 1 juli naast elkaar op de nationale kalender zetten, zou duidelijk kunnen maken dat vrijheid nooit op zichzelf staat, dat er verschillende soorten onvrijheid zijn die van mensen onmensen maken en waarvoor we samen moeten waken. Er zijn misschien vormen van onvrijheid die jou niet direct raken, maar hoe vrij ben je zelf echt als die onvrijheid mensen raakt, die jij kent of waarvan je weet dat zij in jouw eigen omgeving leven? Samen Keti Koti herdenken en vieren, met heel het land, doet ons er bij stil staan dat we pas echt vrije mensen zijn, als iedereen vrij is.

Voor christenen is dat een hoge opdracht, omdat wij geloven in de vrijheid door de verlossing van het leven uit de ketenen van de dood. Wij noemen ons christenen, omdat Hij die Jezus de Christus heette, die doodsketenen brak en ons daarin is voorgegaan. Wij kunnen ons het leven niet anders meer dan vrij voorstellen. Het zit in ons DNA. Tenminste, dat hoop ik. Ik geef er gelovig uitdrukking aan door mij nu al bijna 35 jaar in te zetten voor de vrijheid van (gelovige) LHBTQIA-mensen, al is dat natuurlijk ook een inzet ‘voor eigen parochie’.

Ik geloof dat ik voorbij mijn persoonlijke reflectie op 1 juli, nu ook maar eens naar de plekken ga waar Keti Koti wordt gevierd. Dan kan en mag ik echt verwachten dat er in de jaarlijkse Pride Walks ook mensen naast míj komen lopen voor wie mijn vrijheid een zaak is die publieke inspanning meer dan waard is, al bestaat dat maar uit één keer per jaar een paar uur in solidariteit samen joelend door de straten van de stad lopen.