Tweegesprek: Oud & jong

In elke editie van ADAM Magazine gaan mensen met elkaar in gesprek over een relevant thema. Zonder een uitkomst als doel – puur om ons te verdiepen. Deze editie hebben we het over: jong en oud in de kerk. Met twee twintigers en iemand van begin tachtig. Jongere of oudere zijn in de kerk. Hoe beleef je dat? Hoe doe je dat samen? Bea de Meijer (Regenbooggemeente De Ark) en Ynke Scheffer & Mirjam Koedijk (beiden Keizersgrachtkerk) praten met elkaar over je thuis voelen en banden smeden in de kerk.

Ynke (26 jaar) en Mirjam (25 jaar): ‘Bea, Wat maakt dat jij je thuis voelt bij de kerk?’ 

Bea (82 jaar): ‘Ik loop hier nou al 54 jaar rond en onderhand is dit gewoon mijn tweede thuis. Er zijn veel gezinnen die ik al vanaf het begin ken. Onze kinderen zijn samen groot geworden, en inmiddels uitgevlogen.’ 

Mirjam: ’Wij komen ook al van jongs af aan in de kerk. Het voelt echt als een soort tweede familie. Een groot deel van mijn familie gaat nog steeds. Dus dat helpt natuurlijk ook. Ik was daar als kind elke week. Nu nog steeds wel veel. Ik ben opgegroeid met Ynke en andere jongeren. We hebben samen weekenden weg gehad, diensten voorbereid, van alles georganiseerd.’ 

Ynke: ‘Het thuisvoelen bij de kerk zit voor mij eigenlijk het meeste bij de mensen. Dat komt denk ik ook doordat we bij ons in de kerk samen de diensten maken. Het hebben over bepaalde thema’s. Zoals een keer over angst. Dat gaat dan meteen de diepte in. Terwijl je elkaar nog helemaal niet goed kent. Dat brengt wel wat teweeg. Dan ontstaat een band die je op school of werk niet zo snel krijgt.’   

Bea: ‘Als je samen iets doet, leer je elkaar goed kennen. Heel fijn is dat.’ 

Mirjam: ‘Hoe ben jij betrokken geraakt bij de kerk?’ 

Bea: ‘Ik ben hier destijds door een vriend uit de buurt terechtgekomen. Via een church inn,  een leuke, progressieve dienst voor jong en oud. Toen de kinderen wat groter waren, werd ik actief, en dat ben ik nog steeds. En jullie? Jullie zijn er zo’n beetje geboren.’  

Ynke en Mirjam: ‘Wij gingen vroeger als kind inderdaad wekelijks met onze ouders mee. Daar ga je op zondagochtend toch maar het beste van maken met elkaar. En dat groeit dan uit tot vriendschap.‘  

Mirjam: ‘Afgelopen zondag zat ik in de kerk en deed Ynke met een groep een escape room-kerkdienst.’ 

Ynke: ‘Ik weet niet of je daar bekend mee bent, Bea?’ 

Bea: ‘Ik weet wel ongeveer wat het is. Je zit ergens in en dan moet je er zien uit te komen.’  

 Ynke: ’Ja, je zit opgesloten en dan heb je een uur om eruit te komen. We hadden het zo verpakt dat we gewoon de dienst begonnen. Na een kwartier hield de liturgie op: het boekje was leeg. Wat nu? Mensen gingen in groepjes allerlei puzzeltjes oplossen. We hadden koffers met cijfersloten, je moest dingen van het plafond naar beneden hengelen. Na drie kwartier kwamen zo het brood van de viering, de kaars en de sleutel van de kerkdeur tevoorschijn. Toen hebben we buiten aan de Keizersgracht de dienst afgemaakt.’ 

Mirjam: ‘Je zit dan in een groepje met jongere en oudere gemeenteleden die je wel kent, maar misschien niet altijd even veel spreekt. Dan ga je toch samen die spelletjes oplossen. Dat was heel grappig. Veel werk ook, lijkt me.’  

Ynke (knikt instemmend): ‘Wel heel leuk om te doen.’  

Bea: ‘Jammer dat ik het niet heb meegemaakt. Absoluut een goed idee.’ 

Ynke: ‘Waarom denk jij dat er minder jonge mensen dan voorheen in de kerk komen?’ 

Bea: ‘De laatste jaren hebben mensen natuurlijk al meer afleiding. Daar kun je niet omheen. Toch heb ik wel het idee dat jongeren zoeken naar verbinding. Niet direct theologisch. Maar meer richting een diepere betekenis van het leven.  

Wij mogen hier trouwens niet klagen over jonge aanwas. Zeven jaar geleden hadden we een verbouwing. Toen zijn hier achter de kerk huizen gebouwd waar nu een leefgemeenschap woont. Zij zijn ook actief in de kerk. Bijvoorbeeld als band die vaak optreedt bij speciale diensten. Het zijn over het algemeen jonge mensen. En een van de dingen die zij organiseren is de wekelijkse buurtmaaltijd. Dan zit de zaal hierachter helemaal vol.  

Hoe gaat dit bij jullie? Waarom denken jullie dat er minder jongeren naar de kerk gaan?’ 

Ynke: ‘In onze gemeenschap, als kerk in het stadscentrum, zijn veel mensen die niet per se om de hoek wonen. Het kost dan best wel moeite om er op zondagochtend naartoe te gaan. Veel jongeren denken dan: ik blijf in m’n bed liggen, ik heb nog een kater. 

Verder denk ik ook dat er een beetje een stigma op geloof ligt. Ik merk dat ook bij mezelf. Dat ik als ik tegen nieuwe mensen zeg dat ik naar de kerk ga, ik de neiging heb om te zeggen: maar ik geloof niet, hoor. Dat ik het een beetje wil afzwakken. Zo van: je moet niet denken dat ik letterlijk geloof wat er in de Bijbel staat. Er is natuurlijk ook gewoon wetenschappelijk bewijs dat veel dingen niet waar zijn.’  

Mirjam knikt instemmend.  

Ynke: ‘Voor mij is kerk zijn, dat je samen iets voor elkaar krijgt in de wereld. Dat heeft voor mij dan weinig te maken met een Bijbel of het achterhaalde beeld van God als een mannetje ergens op de wolk, met de touwtjes in handen.’ 

Bea: ‘Ik heb ook het idee dat je belangrijkste taak in het leven is, dat je om elkaar denkt. Juist in de kerk ervaar je: je bent fijn met elkaar bezig. 

Ik luister graag naar de preek. Daar steek je altijd wel wat van op. Maar ik vind de muziek en het samen zingen eigenlijk het meest waardevol. Dat is voor mij ook geloven.’  

Mirjam: ‘Voor mij draait het ook om de verbinding tussen mensen. Bezig zijn met een positieve invloed op de wereld. Ik denk dat er in die zin in de kerk voor jongeren heel veel kansen liggen. Veel jongeren dealen met eenzaamheid, psychologische klachten en druk om te presteren.  

De kerk is voor mij juist een plek om heel even uit mijn dagelijks leven te stappen. Weer te weten: al die tentamens en zo zijn allemaal niet zo belangrijk.’  

Bea: ‘Hebben jullie op dit moment nog veel jongeren in de kerk?’ 

Mirjam: ‘De meeste jongeren zie je niet op zondagochtend.’ 

Ynke: ‘Die komen vooral naar jongerenavonden als we spelletjes gaan doen.’ 

Mirjam: ‘We organiseren allerlei activiteiten voor jongeren. Het is best lastig ze te blijven betrekken.’ 

Ynke: ‘We hebben een WhatsAppgroep met ongeveer 15 mensen. Als we iets organiseren hebben we vijf tot zeven mensen.’  

Bea: ‘Wij hebben hier eigenlijk meer jonge gezinnen dan jeugd. We hebben wel een leesgroep voor jongvolwassenen. Maar die komen niet iedere week in de kerk. Hoeft ook niet hoor.’ 

Ynke: ‘Als we zelf een dienst hebben voorbereid met een voorbereidingsgroep, geven we de andere jongeren vaak wel een seintje van “kom je ook?”. Dan komen er soms wel een paar extra aanwaaien.’ 

Ynke en Mirjam: ‘Denk je dat het voor jou als oudere anders is dan als jongere, om in de kerk te zijn? Jij kerkt al heel lang.’ 

Bea: ‘Ik ken hier daardoor zo’n beetje iedereen. Als er nieuwe mensen zijn, probeer ik daar altijd zoveel mogelijk kennis mee te maken. Je gaat als bekenden wel vaak bij elkaar zitten met het koffiedrinken. Vorige week zag ik een man die ik wel van gezicht ken. Hij zat alleen aan een tafel. Ik dacht: ik ga eens een praatje met hem maken. Hij bleek via mijn oma ergens familie te zijn.’  

Mirjam: ‘Wij hebben ook wel een beetje de neiging in onze kliekjes te gaan zitten. Maar door die voorbereidingsgroepen leer je ook anderen kennen. Veel kennen mij als “de dochter van”, en voor sommigen ben ik in hun hoofd nog een beetje een kind. Je hebt het dan samen over waar je mee bezig bent in je leven. Op die manier krijg je toch een band.’ 

Bea: ‘Hoe zie jij dat? Is kerken voor een oudere anders dan voor een jongere?’ 

Ynke: ‘Ik dacht vroeger altijd van wel. Maar ik merk steeds meer dat we eigenlijk hetzelfde zijn. Natuurlijk zijn er ook verschillen. Maar uiteindelijk zijn we in de kerk allemaal op zoek naar iets vergelijkbaars. En vinden we er iets vergelijkbaars.  

Bij ons in de kerk mag trouwens nog wel een slag gemaakt worden om nieuwe en jonge mensen aan te trekken. We kunnen ons misschien wat meer focussen op online, marketing-achtige activiteiten, bepaalde evenementen organiseren. Daar is regelmatig weerstand tegen. Vanuit mensen die al langer naar de kerk gaan of ouder zijn.’  

Bea: ‘Wat voor weerstand is dat dan?’ 

Ynke: ‘Mensen staan ervoor open en er zijn wel wat dingen bezig. Maar de praktische zaken worden toch snel tegengehouden. Dan willen mensen liever hebben dat het blijft zoals het is.  

Terwijl ik wil dat er ook over twintig jaar nog iets over is van deze plek die ik heel prettig vind. En dat er nog een paar mensen over zijn, om dat mee te delen. Dan moet er soms iets veranderen. Ik heb het idee dat ze zich dat soms niet helemaal realiseren.’ 

Mirjam: ‘Ik ben nog altijd heel dankbaar en blij vanwege de jeugd die ik heb gehad in de kerk. En voor wat ik er nu samen met anderen beleef. Ik gun dat andere mensen ook.’  

 

Wil je in je eigen kerk ook graag in gesprek met meer generaties? Download het werkblad met vragen om je op weg te helpen hier.