Het is een heel gewone donderdagmiddag. De bomen kleuren bruinrood, en over hun hoge kruinen scheren wolkenflarden. Zo nu en dan voel ik een gure wind door de straat trekken, die mij diep doet wegduiken in mijn dikke jas. De tuintjes in mijn buurtje krijgen al een wat winters uiterlijk, waardoor er een sfeer van troosteloosheid lijkt te hangen.
‘Hier gebeurt nooit wat’ zeggen mensen weleens over deze wijk met zijn eentonige straatjes, waar zo nu en dan een mevrouw met een hondje doorwandelt, steunend op haar rollator. Het pleintje in het centrum ligt er verlaten bij; alleen de buurtagent met haar rode haar verleent wat kleur aan de omgeving als ze op haar dienstfiets naar de bakker peddelt. Een buurtkerk is er in deze wijk van Amsterdam niet meer, zoals in het grootste deel van onze stad. Toch zijn er plekken in mijn stadsdorp die eraan doen denken en waar ik graag kom.
Zoals het kleine supermarktje, waar Marcel de scepter zwaait. Het is een soort winkel van sinkel, waar je alles kunt krijgen, van een flanellen pyjama tot en met snuiftabak. Hier en daar zit er een beetje stof op, maar Marcel maakt alles goed met zijn humor en vindingrijkheid. Voor een beverig oud vrouwtje zet hij een bakje thee, en op zijn stoepje kun je even lekker hangen in een oude stoel. Voor Jan en alleman staat Marcels deur open, en hij kent veel mensen bij naam. Zijn geheim is zijn vriendelijkheid, die ‘aan alle mensen bekend is’, om het Bijbels te zeggen. Het werkt als een magneet… mijn hartverwarmende super-kerk. Zo kan het ook!
Margrietha Reinders, Buurtdominee en pionier in Betondorp