Rosalie Israel, predikant en scriba bij de Protestantse Kerk Amsterdam, vindt dat kerst moet gaan over kinderen. ‘Met elkaar kerst vieren is niet vanzelfsprekend.’
Het lijkt alsof er in de stad nog niet eerder zoveel lichtjes branden. Ongetwijfeld zijn deze week pinrecords gebroken om al het eten en drinken, de cadeautjes en de feestkleding te bekostigen. Om met elkaar een fijne kerst te vieren. Maar is dat waar het over gaat met kerst?
Als het érgens over moet gaan, dan toch wel over kinderen. Net als bijna zeshonderd andere voorgangers deed ik mee aan de marathonkerkdienst in het Haagse buurt- en kerkhuis Bethel, ter bescherming van de familie Tamrazyan. Daar ontmoette ik Hayarpi Tamrazyan (21), die net als haar jongere zusje en broertje met uitzetting wordt bedreigd.
Een gebeurtenis die indruk op me maakte.
Koningskind
Met elkaar kerst vieren in de veilige kring van onze familie is niet vanzelfsprekend. Niet voor Hayarpi, haar zusje en broertje en de andere vierhonderd kinderen die hier in Nederland verblijven, maar elk moment kunnen worden uitgezet.
Niet voor de kinderen in het nauwelijks van de oorlog bekomen Aleppo. Niet voor de kinderen die verblijven in mensonterende Griekse vluchtelingenkampen.
Volgens Lucas gaat kerst over een klein en kwetsbaar kind
Volgens de evangelist Lucas, die ons het bekende geboorteverhaal van Jezus heeft overgeleverd, gaat kerst over een klein en kwetsbaar kind. Een kind dat geboren wordt te midden van de logistieke chaos van een volkstelling, georganiseerd door de Romeinse machthebber. Voor dit kind is geen plaats in de herberg.
Hij wordt geboren in een stal, wordt in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegd. Als koning Herodes hoort dat er een koningskind geboren is dat hem weleens van de troon zou kunnen stoten, moeten zijn ouders het land ontvluchten, lezen we in het evangelie naar Mattheüs.
Je vraagt je af of er de afgelopen tweeduizend jaar iets is veranderd.
‘Stop, hou op’
De kerstcampagne van de Protestantse Kerk Amsterdam heet ‘Krachtig Kind’. Een kind laat zien dat kwetsbaarheid en kracht elkaar niet uitsluiten. Een Amsterdams meisje dat in de passage onder het Rijksmuseum danst op de noten van een accordeon. Een jongen die een oude vrouw helpt oversteken over de racebaan die de Weesperstraat kan zijn.
Een meisje dat twee volslagen vreemden uitnodigt voor de kerstbrunch van haar ouders in een huis aan de grachtengordel. Deze gasten aan tafel in het filmpje zijn twee ongedocumenteerden uit het Wereldhuis, op zoek naar een plek waar ze kunnen blijven. De onbevangenheid van deze kinderen straalt een jaloersmakende kracht uit.
Het verhaal van de geboorte van Jezus zegt ongetwijfeld veel mensen weinig meer
Kijk naar de kleine, zelfbewuste Nemr, boegbeeld van de campagne van programmamaker Tim Hofman om aandacht te vragen voor een ruimhartig kinderpardon. Zijn ouders komen uit Irak, hijzelf is hier geboren. Kinderen als Nemr vinden zichzelf vaak niet bijzonder krachtig of stoer; ze ervaren dat als heel vanzelfsprekend.
Donkere tijd verlichten
Maar precies dan worden die kinderen krachtig. Als ze opstaan en zeggen: ‘Stop, hou op, ik vind het niet meer leuk.’ Precies dan zeggen ze ons de wacht aan en wijzen ze ons op die dure plicht die we hebben: hen beschermen.
Intussen rekent minder dan de helft van de Nederlanders zich tot een kerkelijke gezindte. In Amsterdam zal dat percentage nog lager liggen. Het verhaal van de geboorte van Jezus zegt ongetwijfeld veel mensen weinig meer. Maar dat God in een kwetsbaar kind onder mensen wil wonen, opent onze ogen voor al die andere kwetsbare kinderen, voor wie geen volwaardige plaats is in onze samenleving. Die kinderen maken ruimte voor onze eigen kwetsbaarheid en de kracht die daarin schuilt.
Er is helemaal niets mis mee om de donkere tijd van het jaar te verlichten en tijdens de feestdagen elkaars gezelschap te zoeken en de verbondenheid met dierbaren aan te halen.
Als het kwetsbare en ook krachtige kind maar niet achter de feestverlichting en de kerstdiners verdwijnt.
Rosalie Israel is predikant en scriba bij de Protestantse Kerk Amsterdam
Bron: Parool: 25 december 2018