Ik zit op de fiets als ik ineens achter me hoor #&*#@%!!! Even later rijdt een fietser me voorbij. Gevaarlijk dicht erachteraan komt een scooter. Terwijl de scooter de fietser voorbijgaat roept hij nog wat naar de fietser en slingert even extra naar rechts. In een poging de scooter te ontwijken belandt de fietser al slingerend in de goot.
Ik voel mezelf kribbig worden. Is dat nou nodig? De dominee en betweter in mij staan op en in gedachten lees ik mensen de les: zo ga je toch niet met elkaar om. Je kent die ander niet eens. Waarom zou je hem of haar dan voor allerlei vreselijks uitmaken? Betweter die ik ben. Alsof dat soort commentaar zou helpen?! En toch, ik word er zelf niet vrolijk van en tijdens mijn gesprekken als buurtdominee zie ik regelmatig mensen verhit aankomen, vol verhalen over mensen die hen die huid volschelden in het verkeer. Of juist verhalen over hoe ze toch écht niet over zich heen laten lopen!
Nederlanders zijn over het algemeen niet zo goed in complimenten geven en positieve woorden spreken. We staan eerder bekend om onze kritische noot. En Amsterdammers staan bekend om hun lompheid in het verkeer. Maar toch… in gedachten droom ik weg. Ik zie een oud vrouwtje bij het zebrapad en een scooterrijder die even op haar wacht en haar vriendelijk groet.
Ach ja, ik ben een dromer. Amsterdammers zullen altijd haast hebben. Maar ik denk dat die haastige Amsterdammers ook wel een beetje liefde en positiviteit kunnen gebruiken, elke dag opnieuw. Dus, de volgende keer dat iemand me verwenst omdat ik voor het zebrapad of voor rood licht stop, of omdat ik niet hard genoeg fiets, zal ik terugroepen: fijne dag nog! Of misschien beter nog, ik doe het gewoon zonder aanleiding. Zomaar mensen iets leuks toewensen. Volgens mij wordt iedereen daar vrolijk van.
Willemien van Berkum werkt als buurtdominee voor Heilig Vuur West, een pioniersplek van de Protestantse Kerk Amsterdam