Geen plek

‘Vanaf het moment dat jij er was, werd alles anders. Het was alsof het lichter werd in die boerenschuur. Zo moe als ik was, werd ik helemaal blij van binnen. We voelden dat er een nieuwe tijd in de lucht hing. Dat er een tijd zou aanbreken waarin er vrede zou zijn.’ 

Met deze hoopvolle woorden uit de mond van zijn moeder Maria (vrij naar Karel Eykman, ‘Jezus van mens tot mens’, 2011) begint het leven van Jezus. En dat is wonderlijk. Want als er door de Evangelieën heen iets duidelijk wordt, dan wel dat er geen plaats voor hem is. Hij wordt geboren in de marge van het Romeinse rijk, in een gammel schuurtje. Zijn moeder is ongehuwd en zijn vader is een grote onbekende. Als volwassene leidt hij een rondtrekkend bestaan en zien religieuze autoriteiten hem liever komen dan gaan.  

Ongewenst 
Ze achten hem zelfs zo ongewenst, dat hij het met zijn leven moet bekopen. Jezus’ geboorte vieren kan mede daarom niet anders dan hand in hand gaan met stilstaan bij en aandacht vragen voor wie in onze samenleving, in deze stad, ongewenst zijn. Wie geen plek gegund wordt en veroordeeld is tot een leven in de marges van onze maatschappij. Ons bekommeren om wie buitenspel worden gezet, genegeerd, weggeduwd, ontmenselijkt, is geen hobby van brave kerkmensen. Het is de kern van ons geloven.

Worship a homeless man 
‘How can we worship a homeless man on Sunday, and  and ignore one on Monday?’, verzuchtte de Amerikaanse publicist Shane Claiborne. Niet voor niets houdt Jezus zich op met mensen die er op een of andere manier niet bij horen: door wat ze doen, van wie ze houden, hun fysieke beperking, staat van verwarring. Met deze mensen maakt hij contact, hij komt bij hen thuis, hun levens krijgen in de ontmoeting met hem een nieuw, hoopvol perspectief. Daarom wordt jaar in jaar uit in de avondgebeden in de Oude Kerk het gebed voor Mokum (van prof. dr. Mirella Klomp) gebeden. Opdat onze stad waarlijk Mokum (makom) is, een plaats waar vrede te vinden is en waar het goed is om te leven. Voor jou. Voor mij. Voor iedereen.  

God, we bidden U
voor deze stad, dit Amsterdam van U,
de plaats wij U ons stelt.
Laat het een stad zijn
vastberaden tot ruimte voor meerstemmigheid,
heldhaftig in verzet tegen wat mensen kleineert
barmhartig in haar oordelen en in haar daden.
Wij bidden dat Amsterdam
meer en meer Mokum wordt,
een plaats waar mensen U binnen laten.