Dat klinkt eenvoudiger dan het is. De kerk vergrijst en veel jongeren zoeken hun weg wel als het gaat om zingeving. Net als elders in de samenleving zit iedereen in zijn eigen hokje. Dat wil Rachelle doorbreken. ‘Jong zijn wordt op social media verheerlijkt en de ouderdom zetten we een beetje weg. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger verbonden we de oudere meer met wijsheid. In de kerk ervaar je hoe je op een andere manier aangesproken wordt. Niet om te presteren, maar om te mogen zijn!
Was dat een van de redenen om de stap te maken naar Vrijburg, een gemeente met wijze ouderen en met een kleine club jongeren?
‘Ik aarzelde wel, maar ik kwam op gesprek en merkte meteen dat de sfeer heel goed was. Er zijn hier jongeren en ouderen die dromen van de toekomst en daar ook actief aan werken. Vanuit die droom kan ik bouwen. Als er helemaal niets was geweest, was ik er niet aan begonnen. In de jeugdkelder onder de kerk komen twintigers bijeen. Ze dragen de verantwoordelijkheid om te doen en laten wat ze willen. De jongerenwerkers hebben hen heel veel vrijheid gegeven, vanuit een diep vrijzinnig geloofsbesef. Het ligt in het verlengde van hoe ik met mijn studenten heb gewerkt in Maastricht. Studenten krijgen de vrijheid eigen talenten te ontwikkelen. Die ruimte is hier ook en heeft voor mij ook te maken met een diep Godsbesef.’
Dat betekent niet dat Rachelle klakkeloos achter de jongeren aanloopt en hun gang laat gaan. ’Ik ga met hen in de kelder in gesprek, maar zeg dan ook rustig: wat is het een enorme zooi hier! Ze hebben een knutselclub opgericht en maken plannen om de ruimte opnieuw in te richten en weer gezellig te maken. Behalve vrijheid hebben jongeren ook structuur nodig, randvoorwaarden waarbinnen je die vrijheid kunt scheppen. We gaan er nu opnieuw mee aan de slag.’
Hoe verloop het contact tussen de jongeren en de gemeente?
‘Toen we laatst samen aten, was er een jongere aan het breien. Ik benoemde dat en hij kwam met het idee om een workshop te geven aan de gemeente. Ik zie daar meteen de verbinding met de ouderen. Eerst samen eten en dan breien, daar in die kelder en meegenomen worden door het enthousiasme van de jonge generatie. Wat ik vooral doe, is kijken wat er is. Dat is mijn startpunt. Ik moet niet opeens van alles gaan organiseren. Het begint met de relatie. Waarom komen ze hier, wat bezielt hen? Bij Vrijburg zijn mensen op heel verschillende manier betrokken. Ouders met twintigers of jonge ouders die hun opgroeiende kinderen iets mee willen geven van het geloof, ouderen die zich weer in een heel andere levensfase bevinden. Centraal staat de vraag: waar ligt je vreugde en de nood van de wereld en hoe kunnen we vanuit daar kerk zijn?’
Waarom is de kerk belangrijk?
‘Het is een van de weinige plekken waar zorggedragen wordt voor de hele mens, de ziel. Een plek waar je kwetsbaar mag zijn en uitgedaagd wordt. Niet om er beter van te worden, maar ook om de ander tot recht te laten komen. Je oefent om je tot elkaar te verhouden. Er zijn rituelen waar je je aan kunt laven. Je wordt uit jezelf getild waardoor je weer op een nieuwe manier thuiskomt bij jezelf, de ander en de nood van de wereld.’
Wat hoop je hier te brengen?
‘Op de eerste plaats hoop ik dat we met elkaar een ruimte kunnen vinden waarin we tot een nieuw verstaan komen van elkaar, van samenleven, van geloven. Een ruimte die recht doet aan volledig mens zijn. Dat betekent ook samen zoeken naar nieuwe wegen voor kerk-zijn in deze tijd die die ruimte scheppen. Diaconale presentie kan daar niet los van gezien worden. In Maastricht werkten wij met vluchtelingen en (internationale) studenten samen. In die ontmoeting gebeurde voor mij God. Dat soort ontmoetingen wil ik blijven faciliteren en aangaan. Waarin je je laat verrassen door een ander, waar je geraakt wordt, waar je ontvankelijk wordt voor de andersheid van de ander. De filosoof Emmanuel Levinas noemde dat de kleine goedheid die ontstaat in een waarachtige relatie met een ander. Het ontdekken van het gelaat van de ander in een concrete ontmoeting, zonder gevangen te worden in systemen en dogma’s waarbij we ons belang overstijgen. Ja, dat vraagt om oefenen, oefenen, oefenen, oefenen.’
Jouw generatie staat heel anders in het leven en in de kerk.
‘Ja. Dat is soms lastig, maar het heeft ook iets moois. We kunnen elkaar uitdagen om met elkaar te zoeken naar wat goed leven is. Dan heb je het over waarden als: liefde, compassie, nabijheid, erkenning, respect, vertrouwen. Die waarden delen we met elkaar, maar de manier waarop we ze invullen is voor de verschillende generaties anders. Generaties boven mij moesten zich losmaken van kerkvormen die beknellend waren, generaties na mij weten niet meer wat een kerk is. Iedere generatie heeft zijn uitdagingen en toch zullen we moeten zoeken naar hoe we samenleven en meeleven met elkaar. We hebben elkaar zo nodig. De kerk kan daar, mits zij wil luisteren naar de noden van deze tijd, een belangrijke rol in spelen.’
Hoe maak je de jonge generatie duidelijk wat je aan een kerk kunt hebben?
Ik denk niet dat ik daarover moet gaan preken. Ze moeten het beleven en het is ook wel practice what you preach. De pioniersplek Gist is een heel mooi voorbeeld waar lichaam en geest samenkomen. Ook wil ik jong en oud meer betrekken in bijvoorbeeld de veertigdagentijd waar ik nu al mee bezig ben. Het gaat om de ervaring, die doorleven en delen. Het vraagt om oefenen. Soms is het ook heel basaal: je bed uitkomen en gewoon gaan en erbij blijven als je je niet meteen aangesproken voelt. Moeite doen om je te verhouden tot elkaar. Via social media zijn we heel erg op prestaties gericht. Oefenen om in relatie tot de ander jezelf te worden, verkoopt niet. De kern van een geloofsgemeenschap is, vind ik, om elkaar tevoorschijn te halen. Met elkaar huilen, elkaar dragen, het met elkaar uithouden. Dat is soms best complex en het vergt tijd. De voedingsbodem van wie we zijn, vraagt om constante bewatering en goede voeding. Die voeding is geen fastfood. Als dat geen mooie boodschap is voor jong en oud…’