Rikko Voorberg: ‘Ruimte maken voor wat er niet mag zijn’

Wie eind december over het Mercatorplein loopt, treft daar een glazen kas aan. Een publieke plek om stil te staan bij rouw en een kaarsje te branden. Het is maker en theoloog Rikko Voorberg ten voeten uit: creatief op zoek naar de waarde van het christendom buiten de kerk. Om juist aan de rafelranden en in het donker licht te vinden. Zijn aanpak levert hem de titel Amsterdammer van het Jaar op. Wat drijft hem?

Hoe is het om Amsterdammer van het jaar te zijn?

‘Het is een bizarre eer. Dat jouw naam uit de envelop komt van burgemeester Femke Halsema, die zegt: ‘Rikko Voorberg!’, dat is heel raar en fantastisch. Het is een erkenning voor het werk van mijzelf, maar ook van zoveel mensen. Het is erkenning van iedereen die heeft meegeholpen aan Rouwen & Vieren en al die andere projecten – of het nu gaat om ‘We Gaan Ze Halen’ of kerkelijk pionieren in Amsterdam. Die zeggen ‘yes, één van ons!’ We wilden als kerkplanters altijd tot zegen zijn in de stad. Dat zit diep in onze zelfgegeven opdracht. Dat dat erkend wordt in seculier Amsterdam is echt heel tof.’

Jouw nominatie was voor Rouwen & Vieren. Wat is dat voor project?

‘Rouwen & Vieren begon zo’n vier jaar geleden in Amsterdam-West. Van een vriendin en buurtgenote Antje kreeg ik tijdens een project dat we deden over eenzaamheid, de vraag: ‘Kun je niet een keer ruimte maken voor rouw?’. Die vraag ging over haar ervaring met rouw, hoe haar dochtertje Hope was overleden een jaar ervoor. Hope had twee dagen geleefd. In het begin staan nog veel mensen om je heen; daarna ook wel, alleen het wordt steeds moeilijker hoe je dat dan doet. Uiteindelijk, na een jaar, zegt zij: ‘Er is geen taal, er is geen cultuur, er zijn geen vormen, er is niets voor rouw.’

Toen heb ik haar gevraagd wat er nodig was en ze zei: rouw heeft niet veel meer nodig dan ruimte om er te mogen zijn. En zo kwamen Antje en ik uiteindelijk op die glazen kas midden op het plein in de laatste twee weken van december. Terwijl je onderweg bent naar de supermarkt of naar het café, staat daar opeens een kas waar je een kaarsje kunt branden. Transparant glas, want het hoort bij het leven. En dat in de moeilijkste periode van het jaar, de gezellige decembermaand. Dat is voor mensen echt fantastisch en heftig ook. Er zijn er die niet naar binnen durven, maar er zijn ook mensen die naar binnen stappen en niet meer weg willen omdat hun rouw er eindelijk mag zijn.’

 

Hoe past dit project in de manier waarop jij theoloog wilt zijn in de stad?

‘Ik ben opgeleid tot dominee en wilde dat niet worden. Tenminste niet op de regulier manier. Mijn belangrijkste vraag tijdens de studie was heel wezenlijk: ‘Hebben we het christendom begrepen als christenen?’, want het lijkt alleen te weerklinken binnen de muren van de kerk. Kan het zijn dat we de woorden hebben meegenomen, maar de content zijn vergeten?

Dus dacht ik: ‘Dan moet ik eigenlijk zijn bij mensen die liefde hebben voor deze wereld, maar een hekel hebben aan christendom. Als zij zeggen: ‘We vinden het christendom dan wel echt ellendig, maar er is iets in dat verhaal wat de wereld nodig heeft’, dan hebben we misschien goed nieuws voor de wereld te pakken. Met theatermakers, kunstenaars en ondernemers was dat de zoektocht: wat is hier echt nodig, in die wereld buiten de kerk?

Rouwen & Vieren blijkt daar iets van te zijn. Op de plek waar je niet preekt, waar je geen antwoord hebt, waar je niet eens het licht aansteekt, maar waar je puur ruimte creëert voor het donker, wordt er opeens genade en hoop ervaren. Dan blijkt je grootste pijn ook een uiting van liefde te zijn. Je donker voelt als een soort licht.’

Dat is de rode lijn door jouw werk hè, dat licht vinden juist in het donker, door ruimte te geven aan wat we liever wegstoppen?

‘Ja, precies. Het is hetzelfde met de Walk of Shame, langs de grens van Europa. Daar houden vluchtelingen zich verborgen in tentjes in de bossen, maar je kunt er gewoon heen. In Calais, Duinkerke, Bosnië of in Ter Apel. Het is super ongemakkelijk om langs te komen zonder dat je kunt helpen. Maar het is één van de mooiste dingen die je kunt geven: tijd, ontmoeting, verbinding – thee aannemen of eten. Mens zijn.

Daar zit schaamte bij. Schaamte is een rot-emotie. Het isoleert je. Maar als je in een relatie kunt zeggen dat je je ergens voor schaamt en de ander aanvaardt dat, is er opeens een verdiepte connectie. Zo zeggen we bij de Walk of Shame: ‘Ik schaam me dood voor wat jou wordt aangedaan, het is zó onrechtvaardig’. Een Afghaanse jongen op Lesbos zei: ‘Dat jij dat zegt, verandert mijn hel voor even in een hemel’.

Waarom zou iemand dat zeggen? Ik geef niets. Ik kom geen tenten brengen of de situatie veranderen. Maar er komen woorden die erkennen dat de situatie niet klopt. Dan ontstaat er ruimte en lucht. Voor mij is dat de herontdekking van het christendom en het evangelie. Dat het er misschien helemaal niet over ging dat we de boel oplossen, maar dat we erkennen dat het er allemaal niet zo florissant bij ligt. Dat het pijn doet. Breek dan eens brood en drink er wijn of druivensap bij en zie wat er gebeurt.’

 

Waarom heb je dit bordje van ‘De Spiegelkapel’ meegenomen?

‘De teksten van het christendom hebben een functie van jezelf spiegelen aan jezelf. Durf eens te kijken naar wie je werkelijk bent, met al je schoonheid en kwetsbaarheid, kracht en zwakte. Samen met mijn vrouw Joanne maakte ik ooit de Spiegelkapel op het Graceland Festival. We hadden veel spiegels verzameld en daarvan een kapel gemaakt, die als een soort slakkenhuis naar binnen toe draaide. Mensen konden er binnen komen. Aan het begin stond een tekst van Rowan Williams, die schreef: ‘Het gaat in de kerk niet om de vraag of je veilig bent in de handen van God, maar of God veilig is in jouw handen’. Het besef dat dat natuurlijk in de meeste gevallen niet zo is, maar wel de intentie om er ruimte voor te maken in al je kwetsbaarheid, ja, dat vond ik een fantastische zin. En dan naar binnen stappen en jezelf eindeloos herhaald in de spiegels zien, super confronterend. Als ik nu kijk naar mijn meeste werk, dan heeft het allemaal ergens daarmee te maken.’

Wat zie je als je in de spiegel van deze stad kijkt?

‘Lang geleden was ik in New York voor een training over gemeentestichting bij Tim Keller. Iemand zei: ‘elke stad heeft zijn afgod’. Een afgod is een heiligmaking van iets wat in zichzelf goed en mooi is, maar wat dan absoluut wordt verklaard en wat daarmee gelijk ook jezelf opeet. En toen dacht ik: ‘wat is dat dan voor Amsterdam?’. In sommige steden is dat geld, het kan eten zijn of werken. In Amsterdam is het vrijheid, absoluut. Daardoor is het hier heel fijn leven als je nieuwe dingen wilt maken, zoals een kas op een plein ergens in de stad. En tegelijkertijd is het zo moeilijk voor mensen, inclusief mijzelf, om me te binden, te verbinden, trouw te zijn, me te beperken, dingen te missen die ik ook zou kunnen meemaken. Dus mijn leven zit nog steeds rammetje vol met dingen die kunnen.

Toewijding is echt de uitdaging. Dat je er niet alleen bent zo lang het werkt of fijn is voor jou, maar even durft te blijven. Je merkt het bijvoorbeeld bij de leefgemeenschap Het Rozenhofje, waarin ik woon. In coronatijd woonden we hier pas een half jaar. We zaten op het steigertje, en de overburen, die we eigenlijk nauwelijks nog kenden, zaten daar een wijntje te drinken aan de andere kant van de gracht. Ze zeiden: ‘jullie zijn een aanwinst voor de buurt’. Ik dacht: ‘hoe dan? We zitten gewoon op straat te eten’. Maar precies eigenlijk dat. Dat je er bent. Dat je niet alleen maar aan het werk bent. Een klein beetje toewijding heeft al zo’n impact.’

Als afsluiter: wat kunnen mensen zelf doen met jouw manier van denken als je niet direct de creatieve maker van zo’n initiatief bent?

‘Ik denk dat een heel belangrijke vraag om jezelf te stellen is: ‘waar is in jouw community, jouw straat of jouw leven geen ruimte voor?’. Wie hoort er niet bij? Wat er niet mag zijn, wie een buitenstaander is, zou zomaar eens precies kunnen zijn wat je nodig hebt om de boel te openen, bevrijding en heling te brengen. Op een paradoxale manier brengt dat wat je vreest, zomaar dat wat je nodig hebt.’

In december staat de kas van Rouwen & Vieren weer op het Mercatorplein en op zoveel andere plekken in het land. Welkom om langs te komen. En wil je helpen als vrijwilliger, neem dan contact op met Rikko via info@popupwerk.nl

 

Foto’s: Sandra Haverman