Loofhuttenfeest
Het Jodendom kent in het najaar een aantal bekende feesten, waaronder Rosh Hasjana (Nieuwjaar), Jom Kippoer (Grote Verzoendag), Soekot (Loofhuttenfeest) en Simchat Tora (Vreugde der wet).
Deze feesten zijn beschreven in de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel of het Oude Testament voor christenen). Het Loofhuttenfeest (Leviticus 23:33-44) duurt een week. Het is een feest van vreugde en gedenkt het leven in hutten van palmbladeren tijdens de veertig jaar van omzwervingen in de woestijn tussen de uittocht uit Egypte en de intocht in het beloofde land.
Tijdens het Loofhuttenfeest wordt door veel Joodse families in hun tuin of woning een hut nagebouwd, een soeka, gedecoreerd met loof en versieringen, waarin men gedurende die week leeft en de maaltijd gebruikt. Het dak moet open zijn of open getakeld kunnen worden. Net zoals bij de tenten in de woestijn, die men op elk gewenst moment moest kunnen opbreken als de reis weer verder ging. De essentie van de loofhut is dat men zich daar los maakt van de dagelijkse werkelijkheid, om zich te concentreren op de aanwezigheid van de Eeuwige in het leven.
De Joodse schilder Marc Chagall, oorspronkelijk uit Vitebsk (Wit Rusland), na WO I verhuisd naar Frankrijk, geldt als een van de belangrijkste illustratoren van de Bijbel. Zijn dromerige en fantasierijke werk is uitbundig van kleur en vol symboliek. Vanwege het beeldverbod in het Jodendom is er geen Joods-Hebreeuwse schildertraditie.
Voor Chagall, behorend tot de generatie Joodse kunstenaars uit de 20e eeuw, speelde het beeldverbod geen belangrijke rol meer. Hij was – behalve met de bijbel – sterk verbonden met de Joodse cultuur en het Joodse dorpsleven, waarin hij opgroeide. Dit schilderij uit zijn Wit-Russische periode illustreert het Loofhuttenfeest in die traditie.
Kerk in Mokum – september 2018
Tekst: Peter Idenburg