Vreemdeling
Van mijn derde tot mijn veertiende woonde ik in Peru, waar mijn vader docent was. In Peru voelde ik me als een vis in het water. Toen ik terugkeerde naar Nederland voelde ik me een vreemdeling.
Geloof was voor mij gekoppeld aan de Peruaanse cultuur. Loskomen van die cultuur, betekende voor mij ook loskomen van het geloof. Wat moest ik als puber met psalmen zingen terwijl ik amper Nederlands verstond? Tot ik op mijn zeventiende na een kerkdienst met een oudere man aan tafel zat. We bespraken de preek. Dat wil zeggen: ik zat mijn kritiek te spuien. Maar die man liet me gaan. Hij accepteerde me en ik voelde me gezien.
Transformatieproces
Het was de eerste keer dat ik iets van levend geloof tegenkwam in Nederland. Dat bracht een transformatieproces op gang. Ik kwam ervan onder de indruk hoe God ieders taal spreekt, ook ieders culturele taal. Ik hou van mensen en ik ga uit van de grondhouding dat elk mens zich wel wil geven aan een ander. Ik hou ervan om het gesprek aan te gaan.
