Queer & gelovig: hoe gaat dat samen? Vier mensen uit de Protestantse Kerk Amsterdam vertellen over hun ervaringen.

'De dominee zei: je mag er zijn, het gaat om jou als mens.'

Gijs-Bert (61, hij/hem) werkt als beheerder in de Oranjekerk, is op zondag vaak in deze kerk te vinden en is er zelfs getrouwd met zijn man.

Gijs-Bert: ’Ik kom uit een heel gelovig nest, mijn hele familie en het dorpje waar ik opgroeide, was christelijk. Homoseksualiteit was er heel onbekend in die tijd. Ik kwam uit de kast toen ik nog thuis woonde. Mijn ouders waren vooral verdrietig, omdat ze bang waren dat ik geen normaal leven kon leiden, en zij geen kleinkinderen zouden krijgen. Later, toen ik een vriend had, merkten ze dat ik eigenlijk een heel gewoon leven leidde: huisje boompje beestje, maar dan met een man. Zij konden mijn homoseksualiteit steeds meer omarmen. De kerk van mijn jeugd heb ik wel losgelaten, omdat ik geen ruimte voelde voor wie ik was.’

‘Toen ik later in Amsterdam kwam wonen, voelde ik behoefte om weer naar een kerk te gaan. Ik liep de Oranjekerk binnen en voelde me direct welkom zoals ik ben. Ik ben nooit meer weggegaan. Ik heb het moeilijk gehad met de Bijbel en de oordelen die erin staan tegen mensen zoals ik, maar de dominee sprak erover met mij. Ze zei: ‘Jij mag er zijn, het gaat om jou als mens. Lees die Bijbel nu eens met een blik op vandaag.’ Op mijn 55e heb ik alsnog belijdenis gedaan. De warmte van het geloof sterkt me.’’

De regenboogvlag aan de toren hangen, diversiteit vieren, en laten zien dat mensen welkom zijn. Dat is echt belangrijk. Voor mij hoeft het niet het hele jaar door met die nadruk, gewoon een aantal keer per jaar is mooi. Ik hoef niet op de barricade. Ik ben alweer jaren samen met mijn partner, en vorig jaar zijn hij en ik feestelijk getrouwd in de kerk. Ik geniet ervan dat mijn relatie en mijn geloof samenkomen. Die verbinding is prachtig.’
Foto: Marloes van Doorn / Tekst: Nelleke Bos
Foto: Marloes van Doorn / Tekst: Nelleke Bos

'Mijn God is een Schepper die van je houdt zoals je bent.'

Annelies, 35 (zij/haar), is predikant in de Keizersgrachtkerk. Als kind groeide ze op met de kerk, maar Annelies kon pas echt in God geloven toen ze ook van zichzelf als queer persoon kon houden.

Annelies: ‘Ook al was ik voor mijn ouders en de kerk goed zoals ik was, ik zag mezelf nergens terug in het plaatje. De wereld lijkt hetero, en aan dat beeld wilde ik voldoen. Geloven kwam voor mij later, doordat de zoektocht naar God ook een zoektocht was naar mezelf en andersom. Het gevoel dat je geliefd bent, dat is voor mij de basis van geloven. Die liefhebbende God kon ik zelf pas voelen toen ik ook mezelf kon omarmen. Toen kon ik echt ‘ja’ zeggen tegen mezelf, en tegen God. Dat Hij of Zij mijn Schepper is en mij precies zo, en niet anders gewild heeft. Ja, God trok me uit de kast! Wat een bevrijding.’

‘Mijn God is een Schepper die van je houdt zoals je bent. Religious Pride is belangrijk omdat het lang is misgegaan in de kerk. Eeuwenlang mocht er veel niet en was het allemaal zondig: er is wat in te halen! Daar zijn we nu mee bezig. Om te laten zien en te vieren hoeveel liefde er is en hoe veelzijdig en veelkleurig die is. We zijn er, en dat is een feest. Het is pas zonde, als je niet bent wie je bent. Dit moet echt gezegd, want het is veel te lang níet gezegd.’

‘Dit jaar mag ik voorgaan in de Pride kerkdienst. Ik hoop dat ik ruimte kan scheppen voor mensen die niet vanzelf een plek hebben. Puur door op die plek te staan als queer dominee, met alles wie ik ben. Het is altijd spannend om zichtbaar te zijn. Toch voel ik de opdracht, of misschien wel de roeping, om het toch maar te doen. Jou te laten weten: je bent niet alleen en er is ook plek voor jou.’

'Het kostte mij wel een tijd om mijn geloof en mijn geaardheid bij elkaar te brengen.'

Herman, 40 (hij/hem), is cantor (dirigent en zanger) in de Oude Kerk en geeft samen met de organist muzikale invulling aan de diensten. Ondanks de ontwikkeling in zijn geloof en identiteit, bleef de kerk altijd een deel van zijn leven.

‘Van huis uit was het geloof er altijd. Dat tradities in de kerk continuïteit bieden is waardevol voor me. Het gegeven dat al generaties mensen in God geloven. Daarmee kun je ook een heilzame correctie teweegbrengen, dat je met die continuïteit iets beschermt dat in de actualiteit weleens misgaat. Ook het vaste ritme van een liturgie en oude taal die nog klinkt, waardeer ik. Dat wil zeker niet zeggen dat ik alles bij het oude wil houden. Het kostte mij wel een tijd om mijn geloof en mijn geaardheid bij elkaar te brengen. Er staan in de Bijbel zaken waar we nu niet meer achter kunnen staan. Teksten die je als homo-onvriendelijk kunt uitleggen. Maar ook het stenigen van vrouwen als straf voor van alles. Dat doen we toch ook niet. De boodschap van de Bijbel is liefde. En dat overstijgt al het andere.’

‘Een thema als ‘zonde’ in relatie tot seksuele diversiteit, daar kan ik weinig mee. Er is vroeger veel onderdrukt, en ik ben blij dat de kerk meer en meer openstaat voor variaties in de schepping. Alle variatie moet zo zijn bedoeld, anders waren we toch wel anders gemaakt? Natuurlijk zijn er nog mensen met oordelen, die zie je net zo goed binnen als buiten de kerk. Daarom is het goed dat Pride blijft bestaan, en dat ook de kerken Pride vieren.

Queer betekent eigenlijk dwars, anders dan de rest. Dat is voor mij ook het uitgangspunt van geloven: je kijkt met een andere blik. Dat vind ik een mooie overeenkomst tussen geloven en queer zijn. Dat contrast brengt verdieping aan, je geloof kan je queer zijn verdiepen en ook andersom.’
Foto: Marloes van Doorn / Tekst: Nelleke Bos
Foto: Marloes van Doorn / Tekst: Nelleke Bos

Queer betekent voor mij: iedereen mag zijn wie die is.

Muriël, 18 (zij/haar), is opgegroeid in de Oude Kerk. Haar queer zijn heeft nooit voor moeilijkheden gezorgd, thuis niet, en ook niet in de kerk.

Muriël: ‘Met een moeder die dominee is, was de kerk vanzelfsprekend in het gezin. Het fijne van de kerk vind ik het samenzijn met de mensen, en de rituelen die vertrouwd zijn. Het is een rustmoment in mijn week.’

‘Voor mij en in mijn opvoeding was het volkomen natuurlijk dat je kon zijn wie je wilde. Ik noem mezelf ‘queer’, want termen als ‘biseksueel’ vind ik benauwend, beperkend, en ik wil mezelf niet binnen zo’n specifiek label plaatsen. ‘Queer’ betekent voor mij: iedereen mag zijn wie die is.’

‘Geloven en queer zijn hebben elkaar voor mij nooit uitgesloten. Maar doordat ik net twee jaar in het buitenland (Bosnië & Herzegovina) ben geweest en allerlei mensen sprak, besef ik pas dat dit niet overal normaal gezien wordt. En hoe cool het eigenlijk is dat mijn moeder dominee is, als vrouw. In veel kerken kan dat echt niet. Het heeft mijn kijk op geloof wel veranderd.Ik denk dat het daarom ook zo belangrijk is om vanuit kerken Pride te blijven vieren. Als feestje, maar ook om duidelijk te maken dat het nog steeds nodig is om te laten zien dat je ook anders kunt zijn.

Ik weet nu nog niet welke richting ik uit ga met mijn leven, maar als ik een nieuwe kerk zoek in Amsterdam, weet ik wel dat queer zijn meestal prima kan. De kerk mag nog veel meer laten zien dat iedereen welkom is, zoals nu met Religious Pride.’