Nieuwe scriba van de Protestantse Kerk Amsterdam: Rosaliene Israël
Er is werk aan de winkel voor Rosaliene Israël. Per 1 november is zij de nieuwe scriba van de Protestantse Kerk in Amsterdam. Een functie die haar de komende vier jaar flink bezig zal houden. Want: ‘Als het goed is, zijn we als kerk continu in beweging.’
De sleutel van het Kerkelijk Bureau aan de Nieuwe Keizersgracht heeft ze ten tijde van het interview nog niet. Zodra ze die aan haar sleutelbos kan hangen, is Israël (40) écht scriba, oftewel secretaris van de algemene kerkenraad. In deze veelzijdige functie, die ze overneemt van Julia van Rijn, draagt Israël een pastorale verantwoordelijkheid voor collega-predikanten en wijkkerkenraden, is ze het gezicht van de kerk naar buiten en legt ze verbinding tussen de wijkkerken en het stedelijke veranderingsproces.
Hoge ambities
‘Naast mijn interne taken heb ik een representatieve rol, bijvoorbeeld richting andere religieuze organisaties in de stad’, zegt Israël. ‘De brede functieomschrijving
sprak me aan, want veelzijdigheid past bij mij. Ik was gemeentepredikant, heb lang in een christelijke leefgemeenschap gewoond en doe praktisch-theologisch onderzoek. Ik kijk daarom erg uit naar mijn nieuwe functie.’ Haar aanstelling zal voor een belangrijk deel in het teken staan van kerkelijke vernieuwing. ‘Er staat veel te gebeuren, onze ambities zijn hoog’, zegt ze. ‘In ons beleidsplan en in dat van de Protestantse Kerk Nederland staat dat we een krimpende kerk zijn. Onze plek in de samenleving is minder vanzelfsprekend, maar ook op die plek willen we betekenisvol zijn. Daarvoor moeten we ons oor te luisteren leggen bij de samenleving en bij vernieuwende projecten, zoals onze pioniersplekken.’
Zoeken naar zingeving
Wat ziet Israël voor zich bij de term toekomstbestendige kerk? ‘Een kerk waarin we al onze middelen – menskracht, panden en geld – zo goed mogelijk inzetten, zodat we ook voor toekomstige generaties op een relevante manier kerk kunnen zijn in de stad. Als het goed is, zijn we als kerk continu in beweging, met oog voor de protestantse traditie. We staan immers midden in de maatschappij, zijn daar geroepen.’ Een belangrijke trend is dat mensen zich niet meer religieus noemen, maar wel zoeken naar zingeving, zegt ze. ‘Hilde Roothart, een van de schrijvers van de jaarlijkse Trendrede, constateert dat we ons door een groeiende diversiteit in onze maatschappij minder veilig voelen. We hebben de neiging om ons op te sluiten in ons eigen kringetje, met mensen die onze waarden delen. Terwijl we juist in de ontmoeting met anderen zin en betekenis vinden. Volgens Roothart – en ik zeg het haar graag na – biedt de kerk zo’n plek waar mensen samenkomen en zich kunnen bezinnen. In die zin hebben we als kerk de stad iets te bieden.’
Vruchtbaar gesprek
Op veel plekken in de stad zijn experimenten gaande om de zinzoekende stedeling te bereiken. Israël: ‘Neem pioniersplek Zinnig Noord. Daar wordt vanuit de breedte van de christelijke spiritualiteit, maar ook vanuit andere tradities en de kunsten, de ontmoeting gezocht. Wat kan onze organisatie leren van een initiatief als dit?’ ‘Kunnen wijkgemeenten op een soortgelijke creatieve manier met zingeving aan de slag? Mogelijk zit niet iedereen op vernieuwing te wachten. Ik kan me voorstellen dat er leden van wijkgemeenten zijn die zeggen: Waarom is vernieuwing nodig, we doen het nu toch al goed? Met hen wil ik een vruchtbaar gesprek
aangaan door te vragen naar hun kijk op kerk-zijn in de eigen context. Met welk profiel en welke activiteiten antwoorden zij op de vragen van Amsterdammers?
Ik wil hen prikkelen en inspireren vanuit de visie van ons nieuwe beleidskader.’
Nieuw perspectief
In het begin zal Israël vooral goed kijken en luisteren om de huidige situatie in Amsterdam in kaart te brengen. Haar beeld van geloven in de stad is veranderd nu ze, na achttien jaar leven op de Wallen bij de christelijke leefgemeenschap Oudezijds 100, het centrum heeft verlaten. ‘Ik zag Amsterdam vooral als seculiere omgeving waar religie en kerk in de marge zijn beland. Sinds kort woon ik in de Bijlmer, waar op allerlei plekken christenen bij elkaar komen en ik om me heen christelijke scholen en kinderdagverblijven zie. Mijn verhuizing levert wat dat betreft een heel nuttig, nieuw perspectief op. Cijfers over afnemende religiositeit alleen doen geen recht aan de veelkleurige situatie in onze stad.’
‘Evangelisch’ elan
Israël wil dus geen voorbarige conclusies trekken. Dat past bij de manier waarop ze denkt over de roeping van de kerk in de stad. ‘De kerk is een plek waar de rollen omgedraaid worden, waar de gast gastheer wordt, waar de vreemdeling kind aan huis is. De kerk is in die zin ontregelend. In het Evangelie lees je dat terug in de plaatsen waar Jezus het goede nieuws zichtbaar maakte. Ik wil als scriba blijven zoeken naar dat ‘evangelische’ elan, zodat we als instituut kerk niet te ver afraken van de pijnlijke realiteit van mensen, de plekken waar het schuurt. Ik denk dat de situatie in Amsterdam om zo’n houding vraagt, met alle kwetsbare stadgenoten die er zijn. Ook de minder zichtbare, zoals eenzame jongeren en ouderen.’
Gastvrije tafel in de wijk
Ze vertelt over een zomermiddag die haar inspireerde. ‘Een groep Duitse predikanten was op inspiratiebezoek in de stad. Ter afsluiting lunchten we buiten aan een lange tafel, samen met bewoners van de Leefgemeenschap Slotervaart. Buurtbewoners liepen langs en maakten een praatje. Ik dacht: Dit is waar kerk-zijn over gaat. De kerk als een lange tafel op straat, zichtbaar in de wijk, waaraan altijd plaats is voor onverwachte gasten. Waaraan we niet in onszelf gekeerd zijn, maar delen wat we ontvangen. Die symbolische gastvrije tafel staat er niet vanzelf, hij werd met zorg geplaatst en aangekleed. Ik zie het als mijn taak als scriba om met elkaar na te denken over wie en wat er nodig is voor zo’n goede maaltijd.’
Tekst: Harmen Brethouwer
Foto: Marloes van Doorn