‘Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten.’ Deze woorden sprak dominee René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, vanmiddag gehouden in de Rav Aron Schuster synagoge in Amsterdam tijdens de jaarlijkse Nationale Kristallnachtherdenking. Hij sprak tijdens deze bijeenkomst de al eerder aangekondigde verklaring van erkenning en schuld van de Protestantse Kerk in Nederland uit.
De Reuver erkende ‘hoe onvoorstelbaar groot’ het verdriet is dat de Shoah heeft aangericht. Dat deze erkenning pas 75 jaar na de bevrijding komt, noemde hij laat. De scriba sprak de hoop uit dat het niet té laat is.
PKN bereidde mede voedingsbodem antisemitisme
In de verklaring erkent de PKN ‘zonder terughoudendheid’ dat de kerk ‘mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien’. In de oorlogsjaren zelf heeft het, aldus de Reuver, ondanks ‘daden van ongelofelijke persoonlijke moed’ ontbroken aan moed ‘om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen.’ Ook na de oorlog schoot de kerk volgens de verklaring tekort in de opvang van de Joden, de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en de restitutie van bezit.
De kerk belijdt schuld ‘want antisemitisme is zonde tegen God en tegen mensen’. De verklaring eindigt in een voornemen om ‘alles te doen wat mogelijk is om de joods-christelijke relaties verder uit te laten groeien tot een diepe vriendschap van twee gelijkwaardige partners, onder andere verbonden in de strijd tegen het hedendaags antisemitisme’.
“Ik vond het bijzonder om René de Reuver in de Amsterdamse sjoel te zien staan,” zegt stadspredikant Tim Vreugdenhil. “Zeker omdat net voor hem rabbijn Ies Vorst indringend over zijn ervaringen in Bergen-Belsen had gesproken. In een vrachtwagen vol gillende kleuters – waaronder hij zelf – begon één van de moeders het liedje ‘Drie kleine kleutertjes’ te zingen. Er ontstond kalmte, en kinderen zongen mee. Daarna volgde nog een lied en nog een lied. Ik zal dat liedje nooit meer kunnen horen zonder aan het verhaal van Ies Vorst te denken. Dat is de kracht van een herdenking zoals deze: dat het de herinnering levend houdt.”
Vreugdenhil noemt als sterk punt dat deze verklaring is voortgekomen uit een langdurige dialoog tussen vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap en de kerk, niet alleen over de oorlogservaringen maar ook over omstreden citaten uit het werk van Luther en Calvijn. “Daarmee komt het ook voor mijzelf dichtbij. Ik ben trots op deze theologen en lees ze allebei veel. Juist daarom vind ik het belangrijk om er eerlijk over te zijn wat in hun geschriften – bedoeld of onbedoeld – een vreselijke uitwerking heeft gehad.”
Eddo Verdoner, voorzitter van het Centraal Joods Overleg en betrokken bij de dialoog die aan de verklaring vooraf ging, zei in zijn reactie dat de kerk hiermee een belangrijke boodschap geeft aan toekomstige generaties: wees geen meeloper maar sta op en vertrouw op je morele kompas. Vreugdenhil: “Excuses over het verleden moeten hun waarde bewijzen in de toekomst. Als De Reuver afsluit met zijn hoop op een diepe vriendschap tussen joden en christenen als gelijkwaardige partners, dan is mij dat uit het hart gegrepen. Ik hoop dat we ook in Amsterdam aan die vriendschapsrelatie blijven werken.”
De volledige tekst van de verklaring lees je hier.
Hier kun je de bijeenkomst terugzien.
In het programma Beter laat dan nooit geven CJO-voorzitter Eddo Verdoner en opperrabbijn Jacobs een reactie.