In elke editie van ADAM Magazine gaan twee Amsterdammers met elkaar in gesprek over een relevant thema. Deze editie geven we het woord aan Tim Vreugdenhil, stadspredikant en dominee van de Citykerk en Abdelhamid Idrissi, oprichter van Stichting Studiezalen en professor of Practice Diversiteit en Inclusie aan de Hogeschool van Amsterdam. Beiden hebben het thema van dit gesprek hoog in het vaandel staan: hoop.
Tim: ‘We gaan het over hoop hebben. Ik weet wel waarom ik voor dit gesprek ben uitgenodigd, want ik heb een boekje uitgebracht met de titel ‘Hoop’. Eens in de twee jaar schrijf ik een trendrede met een thema voor alle kerken in Nederland. Deze keer samen met toekomstonderzoeker Jeanneke Scholtens. We gaan op zoek naar de match tussen wat de kerk aanbiedt en wat de samenleving nodig heeft. Dit keer ontdekten we een grote trend: de algemene hunkering naar hoop in deze tijd. Dus daarom Hoop, geloven in de toekomst. Waar moet je nou op hopen in deze tijd, met alles wat er gebeurt in Gaza, Oekraïne, maar ook in onze stad? Er is zo veel rijkdom, maar veel mensen hebben er helemaal geen toegang toe. Ik ben benieuwd. Wat heb jij met hoop?’
Abdelhamid: ‘Ik ga heel erg aan op dit onderwerp. Ik heb geleerd om te hopen én te blijven hopen. En dat geef ik graag door aan de duizenden kinderen en ouders die ik tegenkom in mijn werk. Ik denk dat hoop typisch iets is dat je zelf moet ervaren om het door te kunnen geven. Anders is het alleen maar een woord. Neem de gratis Fris Supermarkt. Ik kreeg telkens te horen: doe het niet, je hebt geen tijd, het gaat niet werken, et cetera. Maar mijn antwoord was: kijk naar de realiteit. Het werkt wel. Het is nodig. Je krijg geen hoop als je luistert naar het systeem, dat is een ding wat zeker is.’
‘Wij hebben armoede doorbroken. Dat is alleen maar gelukt omdat we niet hebben opgegeven. Je mag de hoop nooit verliezen. Dat geldt ook voor Stichting Studiezalen*. Elk jaar moeten we weer overleven. Dan gaan we zo goed als failliet, maar er zijn altijd individuen die wél mogelijkheden zien. Al die kleine sprankelingen; dat geeft hoop. Dat zie ik in alles wat we doen.’
Tim: ‘Ik ken je van je projecten. Je hebt een enorme drive. Waar in je leven is dat begonnen?’
Tim Vreugdenhil is stand-up theoloog, oprichter van de Citykerk op de Overtoom, en stadspredikant in Amsterdam. Hij publiceerde samen met trendwatcher Jeanneke Scholtens het boek Hoop, geloven in de toekomst.
Abdelhamid: ‘Ik kan niet één moment aanwijzen, en ik kan maar beter ook niet mijn hele biografie nu vertellen, haha, maar wat ik vaak aanhaal in mijn lezingen is wat mijn vader tegen me zei toen ik een stageplek zocht. Ik studeerde bouwkunde en kreeg op mijn sollicitatiebrieven vaak niet eens een reactie, en verder afwijzing na afwijzing. Dat was heel ontmoedigend. Mijn vader zei: ‘Ga naar een bouwkeet. Klop aan en laat ze je glimlach zien.’ En dat heb ik gedaan. Bij vijf bouwketen klopte ik aan. Ook in de nieuwbouw waar jij woont, Tim, De Kolenkit, daar heb ik destijds aangeklopt bij de bouwkeet. Wat gebeurde er? Mensen zagen voor het eerst een Abdelhamid. Die kenden ze nog niet. Die avond werd ik door alle vijf de bouwketen teruggebeld. Ik kreeg weer hoop. Ik realiseerde me: we zijn allemaal mensen. Mooie mensen. Maar sommige mensen zijn onwetend.’
Tim: ‘Ik ben opgegroeid in de jaren tachtig in Overijssel in een christelijk milieu. Daar dachten we destijds dat je buiten het geloof geen echte hoop kon hebben. Op dat vlak heb ik in de loop van mijn leven heel veel bijgeleerd, vooral in Amsterdam. Hoop is een cadeau, of je nu wel of niet gelovig bent. Er zijn veel definities van hoop. Mij inspireert de definitie ‘hoop is leven met opgestroopte mouwen’. En de Bijbelse definitie, die te maken heeft met dat God juist daar begint waar menselijk gezien sprake is van een hopeloze situatie.’
Abdelhamid: ‘Ik heb jarenlang gezocht naar het antwoord op de vraag ‘wanneer is een kind nu echt geholpen?’. Zo’n kind is ambitieus, knap, grappig, en met wat huiswerkbegeleiding gaat hij zo van een vier naar een acht op zijn rapport. Zo gefikst. Maar door de directe omgeving ligt hij wakker. Onze missie is een goede nachtrust voor ieder kind en dat biedt hoop. De rust hebben om te kunnen geloven, hopen, dromen. Als de kinderen niet goed kunnen slapen, betekent het dat er zorgen zijn. En dat willen we verzachten, voor ouders, broers en zussen.’
Tim: ‘Om te kunnen slapen, moeten een aantal basisvoorwaarden in orde zijn, denk ik.’
Abdelhamid: ‘Klopt. Je ziet dat gezinnen opgeven. Als ze geen toegang hebben tot zaken als eten, maandverband, een stageplek. En als je als kind merkt dat je moeder uitcheckt, dan ben je verloren. Daarom richten we ons nu meer op het héle gezin.’
Abdelhamid Idrissi werd Amsterdammer van het jaar 2018 en is professor of Practice Diversiteit en Inclusie aan de Hogeschool van Amsterdam. Zet zich in voor gelijke kansen en om overdracht van intergenerationele armoede te doorbreken. Hij is oprichter van Stichting Studiezalen en van gratis supermarkt Fris.
Hoopvol blijven
Tim: ‘Je houdt je ook bezig met inclusie. In welke termen benoem je de gezinnen waar je mee werkt?’
Abdelhamid: ‘Gezinnen in arme wijken waar veel mensen schulden hebben. En in die wijken alle kinderen, hoe je er ook uitziet en wat je ook gelooft. Mensen weten ons te vinden, we hebben zelfs wachtlijsten.’
Tim: ‘En hoe zorg je dat je hoopvol blijft? Bij mij is hoop een constante. Het is als een reservoir, soms wat voller, en soms wat leger. Vergelijk het met een batterij; je moet zorgen dat hij opgeladen is. Dat doe ik door bewust in te pluggen op hoopvolle verhalen, zowel in de realiteit als bijvoorbeeld in films. Ik probeer de hoop echt in te drinken. In ons boek noemen we dat de drieslag. Als je wilt leren hopen, ga je (1) eerst anders kijken, vervolgens doe je (2) introspectie, en check je bij jezelf wat jij gelooft, en ten slotte (3) ga je handelen; ik noem dat opgestroopte mouwen power. Veel mensen willen meteen naar stap drie, maar dat kan ook tot uitputting leiden, of tot cynisme. Is jouw batterij vol?’
Abdelhamid: ‘Soms voelt het eenzaam om door te gaan als je maar blijft horen dat iets niet kan. Wij lopen in ons werk voor op de actualiteit. De grote massa weet nog niet wat er speelt, dus daar hebben we mee om te gaan. Maar als ik zie hoe het leven van een kind verandert, of als ik alle voiceberichten hoor van de mensen die we geholpen hebben, kan ik niet anders dan hoopvol zijn.’
Tim: ‘Die succesverhalen zijn zo waardevol.’
Hoop voor de Amsterdammer
Abdelhamid: ‘Wat er nog nodig is, is dat we mooie mensen die zich willen inzetten voor een ander op een duurzame manier aan ons kunnen binden. Mijn collega noemt het the coalition of the willing. Coalitie van de mensen die het voelen, die het willen. Voor de lange termijn, zodat we niet elk jaar in onzekerheid zo ongelofelijk hard moeten werken.’
Tim: ‘In ons boek pleiten Jeanneke en ik voor het Plein van Hoop. Een ruimte voor hoopbrengers uit alle religies. Levensbeschouwers zijn als hoopbrengers bedoeld. En ik hoop dat over een tijdje ook niet-religieuze Amsterdammers de weg naar dit Plein van Hoop kunnen vinden.’
Abdelhamid: ‘Ik hoop dat de politiek zich ook met hoop gaat bezighouden, in plaats van al dat doemdenken.’
Tim: ‘Mijn eenvoudige wens is dat elke Amsterdammer hoop heeft. In mijn vak spreek ik veel mensen, ook op bankjes als dit, en er is veel wanhoop. In ons boekje pleiten we voor hoopkunde op de basisschool. Want hoe leer je zoiets? Tot nu toe moet je geluk hebben met je ouders. Ik zie geen roze wolk, maar wil ook nooit opgeven. Dat je, ook als je tien keer je neus stoot, toch doorgaat. En ook ik heb dromen. Ik moet denken die beroemde speech van Martin Luther King, waarin hij zegt: ‘De dag dat onze kleinkinderen niet meer beoordeeld worden op hun uiterlijk.’
Geloven in hoop
Abdelhamid: ‘Ja. Maar de kids doen dat al hè? Alleen gebeurt er iets als ze ouder worden, waardoor ze het afleren. Hoe kunnen we dat voorkomen? Ik zie dat kinderen kunnen dromen. Maar niet iedereen gelooft dat die dromen waarheid kunnen worden. Daar is hoop voor nodig. Dat wens ik alle mensen toe. In de praktijk zien we: als iemand een succesje beleeft, dan wil hij dat doorgeven aan een ander. Dat noem ik de pay it forward-mentaliteit.’
Tim: ‘Inderdaad. Hoop is iets dat je doorgeeft. Je kunt niet in je eentje ontzettend hoopvol zitten zijn. Heeft het voor jou ook een religieuze invulling?’
Abdelhamid: ‘Jazeker. Ik ben islamitisch. Een van mijn drijfveren is: alles is meant to be, zoals God het geschreven heeft. Als ik jou iets moois geef, schrijf ik mee aan een mooie toekomst. En zo kunnen wij de toekomst schrijven zoals het geschreven is.’
Tim: ‘Ik snap wat je bedoelt. Daarin zit een soort ontspannenheid, versus de krampachtige gedachte: de toekomst is leeg, dus ik ben honderd procent zelf verantwoordelijk. Dat is zwaar. Het christendom beschouwt de toekomst als een geschenk. Tegelijkertijd is God geen excuus om niets te doen.’
Abdelhamid: ‘Geloof is ook geloof in anderen.’
Tim: ‘En in jezelf.’
Foto’s: Marloes van Doorn
*Stichting Studiezalen streeft naar kansengelijkheid voor alle kinderen in Amsterdam.
De stichting faciliteert goede plekken voor kinderen en jongeren in achterstandswijken om hun schoolwerk te doen. Zie studiezalen.com